In het onderhavige artikel wil ik de aandacht vestigen op het beginsel van het doorbreken van aansprakelijkheid dat zich kan voordoen in de verhouding tussen een B.V. (rechtspersoon) en de individuele bestuurder, tevens natuurlijk persoon.
Deze natuurlijke persoon heeft als bestuurder van de B.V. niet zelden een zogenaamde management-B.V. opgericht, die in het handelsregister als formeel bestuurder is aangemerkt. De natuurlijk persoon op zijn beurt is bestuurder van deze management-B.V. Dit lijkt een handige zet. Immers, om te voorkomen dat de bestuurder/natuurlijk persoon persoonlijk aansprakelijk wordt gehouden, wordt een separate rechtspersoon opgericht – de management-B.V., die in geval van bestuurdersaansprakelijkheid, aansprakelijk kan worden gehouden. De bestuurder van de management-B.V. – de natuurlijk persoon – is slechts indirect bestuurder en ontspringt dan, volgens deze gedachte, de dans.
In de jurisprudentie is echter gaandeweg de jaren de mogelijkheid gecreëerd om de aansprakelijkheid door te laten werken naar de individuele bestuurder / natuurlijk persoon. Dit lijkt logisch, maar is dat zeker niet. Een rechtspersoon, ook als die enkel bestaat om bestuurder te zijn, betreft namelijk een zelfstandige entiteit met een eigen rechtspersoonlijkheid. Hierbij horen eigen rechten en verplichtingen en tevens een eigen aansprakelijkheidspositie. Aansprakelijkheid van een rechtspersoon leidt dus niet automatisch tot een ‘doorbraak’ van aansprakelijkheid tot bij diens bestuurder.
Bij aansprakelijkheid van de rechtspersoon-bestuurder (management-B.V.) wordt de bescherming van de rechtspersoon echter doorbroken. Als aansprakelijkheid van een rechtspersoon-bestuurder wordt aangenomen, komt deze ook hoofdelijk op iedere natuurlijke persoon te liggen als bestuurder van deze rechtspersoon-bestuurder. De doorbraak van aansprakelijkheid werkt zover door totdat je bij een natuurlijke persoon uitkomt. Er wordt als het ware door de rechtspersoon heen gekeken.
Tot 17 februari 2017 was onduidelijk of deze doorbraak van aansprakelijkheid in alle gevallen gold. Voor wat betreft de aansprakelijkheidsvordering die enkel wordt ingesteld vanuit de onderneming zelf of de curator (interne aansprakelijkheid), was er geen discussie. Indien de rechtspersoon-bestuurder aansprakelijk was, dan was de bestuurder als natuurlijk persoon dat ook. Echter, in het geval van een vordering vanuit een andere partij dan de rechtspersoon zelf, zoals een schuldeiser of aandeelhouder (externe aansprakelijkheid) was deze doorbraak van aansprakelijkheid nog geen uitgemaakte zaak.
De Hoge Raad heeft in een arrest van 17 februari 2017 aan deze onduidelijkheid een einde gemaakt. Het maakt niet uit of zich een geval van interne- of externe aansprakelijkheid van de rechtspersoon-bestuurder voordoet. Steeds is ook de natuurlijke persoon, die bestuurder van de rechtspersoon-bestuurder is, in principe automatisch aansprakelijk.
Het hanteren van een Nederlandse management-BV is sedert dit arrest dus niet langer een adequate bescherming tegen bestuurdersaansprakelijkheid. Wel is het zo dat de natuurlijke persoon die uiteindelijk ook aansprakelijk wordt gehouden, onder die aansprakelijkheid uit kan komen, doch dan zal hij moeten aantonen dan wel aannemelijk maken dat hem geen persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt. Anders gezegd dat er onvoldoende persoonlijk ernstig verwijtbaar is gehandeld.
Wenst u meer te weten over het begrip ‘doorbraak van aansprakelijkheid of verlangt u advies omtrent een concrete casus, neem dan gerust contact op met ons kantoor. Onze juristen staan u graag met raad en daad bij.
mr. Frank Groenendal