Sedert 1 januari 2021 is de Wet Homologatie Onderhands Akkoord, kortweg ‘WHOA’ in werking getreden. De wet maakt het voor bedrijven mogelijk om schulden te herstructureren door middel van een akkoord, dat bindend is voor alle schuldeisers en aandeelhouders. Doel van de WHOA is het voortzetten van de onderneming buiten faillissement dan wel het afwikkelen van de onderneming buiten faillissement, wanneer de onderneming niet wordt voorgezet. Belangrijke voorwaarde voor toepassing van de WHOA is dat er sprake is van een dreigend faillissement. Het moet redelijkerwijs aannemelijk zijn dat de onderneming insolvent zal raken wanneer geen maatregelen worden getroffen.

In dit artikel wil ik kort stilstaan bij de mogelijkheid om gedurende het WHOA-traject bij de rechtbank om een afkoelingsperiode te verzoeken. Deze mogelijkheid heeft met artikel 376 lid 1 Faillissementswet (Fw) een wettelijke basis gekregen. Een verzoek tot het afkondigen van een afkoelingsperiode kan worden ingediend:

Voor een dergelijk verzoek is het inschakelen van een advocaat verplicht.

Als aan de hiervoor opgesomde voorwaarden is voldaan toetst de rechter op grond van artikel 376 lid 4 Fw of en in hoeverre de afkoelingsperiode noodzakelijk is voor het kunnen blijven voorzetten van de onderneming tijdens de voorbereiding van het WHOA-akkoord en voorts of de belangen van de gezamenlijke crediteuren voldoende zijn gewaarborgd.

De afkoelingsperiode wordt ingevolge het bepaalde in artikel 376 lid 2 Fw gelast voor een termijn van vier maanden, maar op grond van het bepaalde in artikel 376 lid 5 Fw kan om een verlenging worden verzocht. In dat geval geldt een aanvullende eis, te weten dat sprake moet zijn van belangrijke vooruitgang in het WHOA-traject. In totaal kan de afkoelingsperiode acht maanden duren.

De rechtbank kan in het kader van de afkoeling:

  1. elke bevoegdheid van derden tot (i) verhaal op goederen die tot het vermogen van de schuldenaar behoren of (ii) tot opeising van goederen die zich in de macht van de schuldenaar bevinden, opschorten behoudens na machtiging van de rechtbank, mits die derden geïnformeerd zijn over de afkondiging van de afkoelingsperiode of op de hoogte zijn van het feit dat er een akkoord wordt voorbereid;
  2. op verzoek van de schuldenaar (of de herstructureringsdeskundige wanneer deze is aangewezen) gelegde beslagen opheffen, en
  3. de behandeling van een verzoek tot verlening van surseance, een eigen aangifte of een door een schuldeiser jegens de schuldenaar ingediend verzoek tot faillietverklaring schorsen.

Op verzoek van (sommige) belanghebbenden kan de afkoelingsperiode worden opgeheven. Dit volgt uit het bepaalde in artikel 376 lid 10 Fw. Deze belanghebbenden zijn derden die worden geraakt door de afkoelingsperiode, beslagleggers en crediteuren die een faillissementsaanvraag hebben ingediend. Dit verzoek slaagt wanneer niet langer voldaan is aan de vereisten voor afkondiging van de afkoelingsperiode.

Hiervoor heb ik kort uiteengezet wat de afkoelingsperiode in het kader van het WHOA-traject inhoudt, wat de voorwaarden zijn om dit met succes te verzoeken en welke (juridische) implicaties dit voor de betrokken partijen heeft. Bent u schuldenaar of juist schuldeiser en heeft u vragen omtrent de WHOA in het algemeen of de afkoelingsperiode in het bijzonder, neem dan gerust contact op met ons kantoor. Onze juristen voorzien u graag van advies.

mr. Frank Groenendal